Gedecentraliseerde samenwerking tussen België en Roemenië

Er bestaat geen algemeen aanvaarde definitie van gedecentraliseerde samenwerking. Jangu Le Carpentier, voormalig voorzitter afgevaardigde van verenigde stedenorganisaties benadrukte in 1994 dat: “Wat vandaag belangrijk is, is het besef dat gedecentraliseerde samenwerking een concept is met een aanzienlijke impact. … Het is een begrip, dat nog een beetje vaag is. (…) Als we proberen het nauwkeuriger te definiëren, nemen we een risico: ofwel wordt het zo algemeen gedefinieerd dat het een doolhof van tegenstrijdigheden wordt, ofwel wordt het zo restrictief gedefinieerd dat iedereen volledig verloren is”.

Vele vormen ervan hebben echter als gemeenschappelijk kenmerk dat niet-overheidsactoren bij de ontwikkeling en dienstverlening worden betrokken. In januari 2000 heeft Philip Lowe van de Europese Commissie een operationele gids voor gedecentraliseerde samenwerking opgesteld, waarin hij het concept in de eerste plaats omschrijft als een andere manier van werken waarbij alle soorten actoren in het middelpunt van het samenwerkingsproces worden geplaatst en bij de hele activiteitencyclus worden betrokken, waarbij de rol en de verantwoordelijkheden van elke partij worden vastgesteld, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel. In een UNDP-studie uit 2001 wordt gedecentraliseerde samenwerking omschreven als “een partnerschap op lange termijn tussen gemeenschappen in verschillende steden of gemeenten en als een mechanisme voor de totstandbrenging van een nieuwe partnerschapsmodaliteit, waarbij de nadruk ligt op rechtstreekse betrekkingen tussen regionale gebieden, in tegenstelling tot het model dat bilaterale samenwerking op nationaal niveau bevordert”. Een comité voor gedecentraliseerde samenwerking van de United Cities and Local Governments (UCLG), dat op 10 februari 2006 in Washington bijeenkwam, definieerde gedecentraliseerde samenwerking als “een solide partnerschap tussen buitenlandse lokale gemeenschappen” [met als doel] “de wederzijdse welvaart te bevorderen en de lokale ontwikkeling en governance te consolideren”. De VN-Habitat beschouwt gedecentraliseerde samenwerking als een proces “waarbij steden (en ook andere instellingen) samenwerken om hun problemen te definiëren en passende oplossingen uit te werken op basis van gedeelde ervaring onder gelijkaardige groepen”. Gedecentraliseerde samenwerking is bekend onder verschillende namen, zoals jumelage, samenwerking van stad tot stad, stedenband en jumelage. Meer recentelijk heeft een nieuw concept, gemeentelijke internationale samenwerking (WIC), zich bij de literatuur over gedecentraliseerde samenwerking gevoegd, dat de mogelijkheid opent om in een geest van partnerschap en mondiaal gemeenschappelijk belang technische en financiële bijstand op lange termijn te verlenen aan gemeentelijke overheden.

Uitgangspunt is dat nauwere samenwerking en uitwisselingen tussen gemeenten in Roemenië en België kunnen leiden tot creatieve en effectieve oplossingen voor lokale ontwikkelingsvraagstukken. MIC omvat ook netwerkvorming en samenwerking tussen verenigingen van lokale en regionale overheden in Roemenië en België. Zoals gezegd zijn er veel definities van gedecentraliseerde samenwerking, die soms nogal met elkaar in strijd zijn, en van geen van de genoemde definities kan worden gezegd dat zij de overhand hebben. In het kader van dit evaluatiedocument en rekening houdend met de algemene doelstelling van de fora voor gedecentraliseerde samenwerking tussen België en Roemenië, wordt gedecentraliseerde samenwerking gedefinieerd als elk project, initiatief of partnerschap tussen ten minste één Belgische en één Roemeense subnationale overheid.

Geschiedenis

De eerste banden ontstonden in Europa in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog, samenwerking tussen gemeenschappen of “jumelage” zoals het werd genoemd, werd door plaatselijke leiders in de eerste plaats gezien als een middel om bruggen van begrip en vertrouwen te bouwen tussen volkeren van naties die in oorlog waren geweest. Jumelages waren bedoeld om sociale en culturele uitwisselingen tot stand te brengen tussen ambtenaren, scholen en gemeenschapsgroepen.

De jumelage tussen Belgische en Roemeense steden heeft nog een andere inbreng. Nadat hij in 1965 tot algemeen secretaris van de Roemeense communistische partij was verkozen en zijn macht had geconsolideerd door voorzitter van de Staatsraad te worden, plande de communistische dictator Nicolae Ceausescu een grootschalige vernietiging van Roemeense dorpen en gemeenten. Deze communistische systematisering maakte een einde aan een respectvolle relatie met het platteland en was de grootste Europese vernietiging in vredestijd. Tegen het einde van de jaren ’80 van de 20e eeuw, samen met de toenemende binnenlandse en buitenlandse protesten, werd Adoptie Dorpen Roemenië opgericht om de vernietiging van plattelandsgemeenschappen in Roemenië veilig te stellen. In 1988 was het idee om een Roemeens dorp in gevaar te adopteren, een eenzijdig protest tegen het regime van Ceausescu.

Eind 1989 – begin 1990 veranderde dit in een humanitaire actie. Want kort na de eerste konvooien groeide de behoefte om op structurele wijze samen te werken. Bilaterale akkoorden resulteerden in door de overheid gesteunde projecten en acties. Rond 2000 ontstond een nieuwe behoefte: hoe konden we evolueren van extern gefinancierde projecten naar gemeenschapsgerichte projecten. De ontwikkeling van bottom-up en inside-out projecten werd de rode draad van de laatste 10-15 jaar. De samenwerking evolueert lichtjes van een probleemgestuurde aanpak naar een op activa gebaseerde gemeenschapsontwikkeling.

Stichtende organisaties

logo TON
logo OVR
logo Embassy RinB

ADR Vlaanderen

The Open Network

Operation Villages Roumains

Embassy of Romania in Belgium

Embassy of Belgium in Romania